De themagroep Democratische vernieuwing gaat door onder een nieuwe naam: Interbestuurlijke samenwerking (voorstel). De themagroep wil de komende periode op concrete dossiers verkennen wat goede samenwerking tussen overheden vraagt en hoe G40 steden hun rol effectief kunnen pakken, in samenwerking met de inhoudelijke pijlers.

In een goed gesprek tussen zo’n 10 bestuurders en Annelies Kroeskamp (directeur Bestuur, Financiën en Regio’s, ministerie van BZK) hebben we belangrijke thema’s verkend in de samenwerking tussen bestuurslagen. Kernvraag is: hoe kunnen we de realisatiekracht van de overheden beter organiseren? En welke rol hebben steden daarin?

BZK is dichter bij gemeenten aan het komen en zet een goede stap naar voren binnen het Rijk door onder andere de toets op de uitvoerbaarheid van beleid. Dat is positief. Die wederkerigheid in de relatie Rijk- steden moeten we vasthouden. Steden lopen voorop in het bereiken van resultaten en het vertrouwen van burgers in de overheid. Vanuit deze erkenning zou het Rijk deze rol beter kunnen faciliteren. Er is nu een discrepantie in de bewegingen die het Rijk maakt: enerzijds een bottom-up benadering door decentralisatie van taken, anderzijds een topdown beweging door bijvoorbeeld aanwijzingen. Dit verschilt per dossier en werkt verwarrend. Een goed wegingskader dat wordt toegepast per onderwerp vooraf (spelregels) kan de voorspelbaarheid vergroten.

Belangrijk is dus om bij dossiers expliciet te maken welke taak- en rolverdeling het beste past. En steeds af te wegen welke overheidslaag waarvoor het beste is toegerust. Taakdifferentiatie is redelijk en noodzakelijk. (G40) steden houden kleinere buurgemeenten in de lucht, en sommige taken zijn zo groot  dat je die moet onderbrengen bij een grotere stad met passende bestuurskracht. Ook heldere afspraken over DVO’s en doorzettingsmacht zijn nodig voor een effectieve regionale samenwerking.