De Fysieke pijler had tijdens de bestuurlijke netwerkdag Roger van Boxtel (president-directeur van de NS) en Saskia Kluit (directeur van de Fietsersbond) te gast om te spreken over het Deltaplan 2030 van de Mobiliteitsalliantie. Dit is een coalitie van tientallen partijen uit alle geledingen van de vervoersbranche, van de auto tot de veerpont, die samen een toekomstplan gemaakt hebben om Nederland bereikbaar te houden en het verkeer en vervoer duurzaam, flexibel, slim en veilig te maken.

Ze brachten de urgentie duidelijk over; de wegen, treinen en fietspaden worden steeds voller en Nederland investeert veel te weinig in bereikbaarheid. Het geld dat er is gaat vooral naar onderhoud en beheer. Andere stedelijke gebieden in Europa investeren juist enorm in bereikbaarheid. Nederland dreigt zijn voorsprong te verliezen. Om de steden bereikbaar te houden, moeten we volgens de Mobiliteitsalliantie anders gaan denken over mobiliteit. Het gaat niet (alleen) om infrastructuur en vervoermiddelen, maar vooral om het zo goed mogelijk faciliteren van de reiziger, met vervoer op maat dat zo goed mogelijk op elkaar aansluit. Zo is er ook gesproken aan de Klimaattafel over mobiliteit, waar wethouder Rick van der Linden van Dordrecht verslag van deed in de Fysieke pijler.

Het gesprek met de Mobiliteitsalliantie ging zowel over bereikbaarheid van steden in alle delen van het land en internationale treinverbindingen als over vervoer in de steden. De Mobiliteitsalliantie blijft graag met de steden in gesprek omdat zij elkaar kunnen versterken. Bijvoorbeeld in de lobby om verder te gaan met Beter Benutten en fietsparkeren structureel in de rijksbegroting te krijgen.

En de steden kunnen zelf veel doen. Goed fietsbeleid, met snelle routes, voldoende stallingsplekken met oog voor het straatbeeld en sturing op deelfietsaanbieders, zodat de stad niet vol met kapotte fietsen komt te staan. De markt uitdagen om een toekomstbestendige laadinfrastructuur voor elektrische vervoermiddelen te ontwikkelen. En het gesprek aangaan met grote bedrijven en instellingen over variatie in aanvangstijden, om zo het verkeer te spreiden. De NS doet het zelf ook. Geen enkele vergadering start om 9.00 uur en dat werkt.