Op 20 april stond de financiering van warmtenetten centraal tijdens het bestuurlijk overleg van themagroep Duurzaamheid. Een belangrijk onderwerp omdat warmtenetten wijken aardgasvrij maken en daarmee bijdragen aan het behalen van de klimaatdoelstellingen. Maar hoe financieren gemeenten deze forse opgave? 

Caspar Boendermaker, business developer duurzaamheid bij Bank Nederlandse Gemeenten (BNG), vertelt tijdens het bestuurlijk overleg dat BNG hard gewerkt aan de Wet Collectieve Warmtevoorziening (WCW) en een bijbehorend financieringsinstrumentarium. De belangrijkste bouwstenen hiervoor zijn:

  1. Waarborgfonds warmtenetten met spelregelkader
    Met een waarborgfonds is het mogelijk om met 10% eigen vermogen (in plaats van de nu gangbare 30%) en een lagere rendementseis op dat eigen vermogen de financiering te kunnen starten. Dit leidt tot lagere kapitaalslasten in de investering van warmtenetten. Bovendien is een looptijd van dertig jaar dan goed haalbaar. Ook resulteert dit in lagere kosten voor de bewoners en zijn er minder subsidies nodig. Het waarborgfonds stelt criteria op technisch gebied en aan de contracten. Ook moet er een businesscase zijn. Voor de transitieperiode wordt bij het ministerie een kapitaalbuffer bepleit.
  2. Ruimte voor netwerkbedrijven (warmte) en energiecoöperaties
    Er moet ruimte komen voor de netwerkbedrijven warmte, ofwel de dochters van de netbeheerders, om te participeren in integrale warmtebedrijven. Het ministerie werkt eraan om dit mogelijk te maken. Hetzelfde geldt voor warmtecoöperaties, die in de voorbereidingsfase financiering moeten kunnen krijgen.
  3. Ruimte voor mede-aandeelhouderschap via staatsdeelneming
    Er moet op nationaal niveau een publieke investeringspartner komen. Dit wordt waarschijnlijk Energie Beheer Nederland (EBN). Gemeenten kunnen EBN benaderen voor kennis, expertise en om eigen vermogen te mobiliseren.

Randvoorwaarden

Over deze bouwstenen worden momenteel met het ministerie van EZK gesprekken gevoerd. Belangrijk is dat er invulling komt voor de randvoorwaarden voor het verlagen van de risico’s voor investeringen in warmtenetten. Daarvoor is het belangrijk dat er duidelijkheid komt over de restwaarde bepaling voor de investeringsbereidheid en de realisatiekracht van warmtebedrijven en de overname van de netten. Deze voorwaarden horen bij het mogelijk maken van het waarborgfonds. De randvoorwaarden zijn onder meer: warmtenetten moeten deel worden van de vitale infrastructuur, kostengebaseerde tarieven in een nationaal systeem, een duidelijk technisch normenkader, een gediversifieerde bronnenstrategie en de oprichting van een kennis- en expertisecentrum. Ook moeten decentrale overheden (blijven) benadrukken dat deze bouwstenen noodzakelijk zijn voor een succesvolle warmtetransitie.

Prinsjesdag

Er is veel onzekerheid en onduidelijkheid bij gemeenten over de financiering van warmtenetten en pilotprojecten. Boendermaker verwacht dat er pas na Prinsjesdag duidelijkheid komt. Daarom is het ontzettend belangrijk dat decentrale overheden richting het Rijk aangeven dat het fonds nodig is om de warmtetransitie mogelijk te maken. Tot die tijd blijft het lastig om tempo te maken met initiatieven.